water-naar-de-see.reismee.nl

Allemaal van ons

Er zijn steden die je passeert op weg naar andere. Niemand gaat naar Luik, maar wel naar de Ardennen. Dordrecht? Slaan we over. Sloterdijk? Nah, we gaan naar Amsterdam. En Lille? Lille ligt op de weg naar Parijs. En daar gaan we snel omheen.
Tot vandaag.
Natuurlijk, vanuit de Champagne kunnen we in één ruk naar huis rijden. Hebben we ooit bewezen en hoewel het eerste deel moeizaam gaat – pas vanaf Reims ligt er snelwegasfalt – is het prima te doen. Ben je ergens in de middag thuis.
Maar dat gaan we dus eens niet doen. We gaan naar Rijsel, pardon Lille. En dat is geen slechte keuze.
Bijzonder vroeg deze ochtend zijn we wakker, het is nog voor achten. Blijkbaar doet het gevoel op weg naar huis te zijn z’n werk. Bijkomend voordeel is dat we de bakker die om kwart voor negen aan de poort van Nowack met z’n busje staat eens een keer kunnen begroeten om een onsje croissants af te nemen en een verdwaald chocoladebroodje.
En dan maar inpakken. Helemaal nog niet gemakkelijk als er vier/vijf kippen om je heen lopen die je storen bij alles omdat ze brood willen. Ze zijn vrienden met iedereen die aan het eten is, en nu zijn wij de pineut. De afgelopen dagen waren ze best guitig, maar op een gegeven moment is het best lastig om de kip uit je tent, de achterbak van de auto en zelfs de bijrijdersstoel te krijgen. Dat houdt maar op, maar we blijven vriendelijk, want ja dierenvrienden en ze mekkeren zo aanhankelijk.
Het doet denken aan de katten thuis.
Omdat het nu inpakken is voor de thuisreis en er 21 flessen champagne en 6 flessen Grüner Veltliner ingestouwd moeten worden, gaan we systematisch te werk. Alle champagne in de achterbak en dan maar proppen. Knap dat we alleen de slaapvloerdeken overhouden. Die kan nog wel op de achterbank erbij, waar de boekentas, de koelbox, twee stoelen, twee tassen kleding, de wijn, een tas frisdranken en nog wat losse dingen staan. En dan hebben we zelfs nog uitzicht naar achteren door de binnenspiegel. Zoals ik aangaf, systematisch.
En zo tegen half elf zien we in de verte de kathedraal van Reims en slaan we linksaf, richting St. Quentin, Cambrai. Allemaal WO I-slagvelden (Chemin des Dames voor de kenners en de slagvelden waar de tank z’n intrede deed) en na 215 kilometers doemt Lille op.
We zitten dan al op de A2, die iedereen zo goed kent die niet met de Thalys naar Parijs gaat, of met het vliegtuig. Het is er druk, drukker, vrachtwagens. Wat we met z’n allen niet per camion heen en weer sturen, je wordt er als nietsvermoedende toerist horendol van.
Het ergste moet dan nog komen. Het oude centrum van Lille. Weliswaar prachtig opgeknapt, maar een crime om met de auto door te komen. De Fransen doen er alles aan om G4 niet breed beschikbaar te stellen, dus mijn google maps weigert ook nog eens dienst. Het is een wirwar van straten die in veel gevallen ook nog eens eenrichtings blijken te zijn. Net als ik denk dat we er bijna zijn, we staan met de vier ringen op de neus van onze auto al voor het station Lille Flandres, gaat het weer helemaal mis en worden we naar een buitenwijk gedirigeerd, middels verplichte rijrichtingen.
Dan maar via een andere invalsweg.
Weer mis.
Het is bewonderenswaardig hoe Mariella koel achter het stuur fietsers en voetgangers blijft ontwijken, terwijl ik bevelen blaf als ‘we móeten de tweede links, anders moeten we weer helemaal opnieuw beginnen’. Et voila, opeens doemt daar het plein op van het hotel.
Typisch stationsbuurt. Middenklassehotels en mooie gevels, maar bevolkt door gespuis dat uit is op een grijpstuiver of je telefoon en terwijl ik in het hotel vraag waar onze garage is, zit Mariella in de auto met de deuren op slot. Welkom in Lille.
Geen goed begin, maar na het inchecken, keuren van de kamer en achterlaten van de spullen, gaan we op pad en zien dat Lille een bijzonder mooie stad is. Natuurlijk, op straat de verwachte drukte, maar gevels waar Parijs alleen maar van kan dromen. Het aardige is dat als we uit het station komen, met de treinen in de rug, het precies de entree in de stad is die je ook krijgt op het beroemde Gare du Nord in Parijs.
En het wordt alleen maar beter. Het ene plein nog mooier dan het ander met als kers het Palais des Beaux Arts. Of zal ik zeggen het Paleis van Schone Kunsten? Want laten we wel wezen, dit is gewoon Nederlandstalig gebied. Of Vlaams. Maar daar doen wij niet moeilijk over.
Totdat Lodewijk XIV het ergens in de 17e eeuw innam, en wij vergaten het terug te nemen – terwijl daar aanleiding genoeg voor was. Van hier naar de kust bij Duinkerken en Kales: alles Nederlands.
Ze spreken het alleen niet.

Reacties

Reacties

Jan

Weer een fijn verhaal Jelle. Dordrecht en Sloterdijk over een kam scheren gaat mij te ver.

{{ reactie.poster_name }}

Reageer

Laat een reactie achter!

De volgende fout is opgetreden
  • {{ error }}
{{ reactieForm.errorMessage }}
Je reactie is opgeslagen!