water-naar-de-see.reismee.nl

Smokey and the bandit

Wanneer weet je dat je in Frankrijk bent? Wel, normaal gesproken als de taal verandert naar iets dat vaak klinkt als croissant. Okay, je kunt dan ook in België zitten, maar dat is vanuit ons vertrekpunt wat overdreven. Gaat niet lukken. We vertrekken namelijk vanuit Bern in Noordwestelijke richting. Naar iets dat zowel Biel als Bienne heet en daar wringt ‘m de schoen. Hier spreken ze dus Frans (en Duits, maar vooral Frans).
Toch weten we lang dat we nog in Zwitserland zijn. Deze klokkenmakers weten namelijk heel goed de indruk te wekken dat een snelweg speciaal voor jou is aangelegd. Vers asfalt, glad asfalt, loeistrakke straten. En tunnels.
Mocht je ooit van Bern naar Frankrijk rijden, houd er dan rekening mee dat je de helft van de tijd uitzicht hebt op de binnenkant van een tunnel. Sjieke tunnels, hoor. Want we houden het gevoel dat het speciaal voor ons is aangelegd, loeistrak asfalt, blablabla.
Dus wanneer is het Frankrijk? Als de gaten in de straten liggen. Als het asfalt een lappendeken is van aanzetstukken. En oh ja, als de douane aan je vraagt of je nog drank meegenomen hebt uit Zwitserland.
Dat is een strikvraag, waar ik even over na moet denken. Sowieso omdat die mij in het Frans werd gesteld. Bijzonder vriendelijke kerel hoor. Zijn brede lach verraadt dat hij er eigenlijk ook helemaal geen zin in heeft om onze auto binnenstebuiten te keren.
En ik zeg nee. Althans, non. En feitelijk klopt dat. We hebben 6 flessen wijn, maar die komen uit Oostenrijk (Grüner Veltliner). Dus nee, geen import.
En we mogen door. Met drank achter de bijrijdersstoel.
Eerst even langs Le Corbusiers meesterwerk Notre Dame du Haut in Ronchamp. Nog een heel gedoe om er te komen, maar dat blijft binnensauto’s, want als we er eenmaal staan, is dat snel vergeten.
Ooit was ik hier al eens. Lang, lang geleden. Indertijd had Renzo Piano er nog geen klooster gebouwd, maar wat nog erger is, is dat er tegenwoordig toegang wordt geheven.
Dat zit zo.
Een monument staat ergens te staan en wordt met de dag minder. Dat heet slijtage, erosie of soortgelijk. Dan gaat de overheid met subsidie het bouwwerk opknappen en wordt het een attractie. Hek eromheen, 8 euro entree (valt nog mee) en een foeilelijk informatiecentrum. Het streven naar sereniteit, licht en meer van die zweverige taal die Le Corbusier zocht, is er door de Unesco en de Franse staat uitvergaderd, uitgeprojectpland en uitgescrumd.
Snel verder en over dat verder valt slechts te vertellen dat het oersaai is. De D19, zo’n provinciale weg die dwars door dorpjes heengaat, waar wij in de jaren 80 al rondwegen voor hebben weten aan te leggen. Leuk hoor, een weg dwars door een dorp, kerkje erlangs, oorlogsmonumentje terzij, gesloten middenstandsgelgegenheden.
Et cetera.
En dan, als je dat zo’n 100 kilometer volhoudt, kom je in Langres, alwaar wij midden in de vesting een plek op een camping hebben weten te bemachtigen naast een 14e eeuwse toren.
Heel pittoresk allemaal. Maar waar we echt naar uitkijken, zijn de croissantjes bij het ontbijt. Schijnt dat de Fransen dat heel goed kunnen. Brood bakken.

Reacties

{{ reactie.poster_name }}

Reageer

Laat een reactie achter!

De volgende fout is opgetreden
  • {{ error }}
{{ reactieForm.errorMessage }}
Je reactie is opgeslagen!